Het Zonnelied als grondhouding voor het leven

21-06-2025

Het Zonnelied is een lofzang op de schepping, dat Franciscus van Assisi precies 800 jaar geleden schreef. Onlangs overleed Paus Franciscus. De Argentijn Jorge Mario Bergoglio koos in 2013 zijn pausnaam Franciscus ter herinnering aan Franciscus van Assisi, met wie hij de zorg voor de armen én voor de schepping deelde.

Velen denken bij Franciscus van Assisi aan degene die sprak met de dieren. De sterfdag van Franciscus, 4 oktober, staat bekend als Dierendag. De dag waarop de persoon van Franciscus wordt herdacht en waarop de dieren als deel van de schepping centraal staan. Er zijn verhalen uit het leven van Franciscus bekend, die gaan over zijn omgang met de dieren. Zoals zijn preek tot de vogels en hoe hij vrede sloot met een wolf die de inwoners van een dorpje bang maakte.

Ontstaan van het Zonnelied

Franciscus schreef het Zonnelied als loflied van de schepselen en van de schepping. En het is ook een loflied op de Allerhoogste. Het Zonnelied staat aan het begin van de Italiaanse literatuur en is één van de oudste gedichten in het Italiaans (het Umbrisch). Het Zonnelied is vermoedelijk ontstaan in het voorjaar van 1225. Franciscus, dan 43 jaar oud, verblijft in een hutje bij het stadje San Damiano, waar de zusters van Clara van Assisi hem verzorgen. Hij lijdt hevig pijn door de oogziekte die hij in Egypte heeft opgelopen en door de wonden in zijn lichaam. Het bijzondere is dat hij toch juist in die toestand in staat is om God en de schepping te loven.

Broederlijk en zusterlijk

In het Zonnelied klinkt de grondhouding in het leven van Franciscus. Alles wat Franciscus waarneemt, ziet hij als voortkomend uit de hand van de Schepper: de mens, de dieren, de bomen en planten, de natuurverschijnselen, de aarde en de aardse elementen (aarde, lucht en wind, water, vuur) en ook de dood ‘waaraan geen levend mens kan ontvluchten’. Heel de schepping is een creatie van de Scheppende en daarom ziet hij alle schepselen als gelijkwaardig aan elkaar, als zijn broers en zussen. Wie het Zonnelied leest en overweegt, komt als vanzelf tot een eerbiedige, broederlijke en zusterlijke manier van omgang met alle schepselen in deze wereld. Wie zo naar de aarde en naar de natuur kijkt, gaat daar als vanzelf anders mee om. Dan leer je om betrokken te zijn op wat er om je heen gebeurt en leeft; dan voel je en zie je de kwetsbaarheid van het leven en leer je om in alle eenvoud je medeschepselen tegemoet te treden. Dan groeit bewondering en verwondering en eerbied voor de wereld om je heen.

Breuk en protest

In het Zonnelied worden eerst de ‘hemelse elementen’ gepresenteerd in de vorm van de zon, maan en sterren; en de ‘aardse’ oerelementen wind, water, vuur en aarde. Daarna volgt ‘de mens’ met zijn doen en laten. Het lied sluit af met een herhaalde oproep om onze Schepper te loven. Dit lied bezingt bovenal de verbondenheid met de geschapen werkelijkheid, inclusief de verbondenheid met de diepste breuk die wij mensen kunnen ervaren in ons leven: de breuk veroorzaakt door schuld en dood. Het lied is tegelijk een protest tegen het onderwerpen en roekeloos exploiteren van de aarde. Het laat een vorm van verbondenheid met de aarde zien die lijnrecht staat tegenover de meer verspreide en meer aanvaarde houding van louter gewin en voordeel voor de mens. Paus Franciscus heeft in zijn encycliek ‘Laudate Si’, zijn pauselijke brief van tien jaar geleden, alle mensen van goede wil dan ook aangespoord om beter voor de aarde en het milieu te zorgen.

In dankbaarheid aanvaarden

Het laatste woord in het Zonnelied is het woord ‘nederigheid’. Franciscus eigent zich niets toe, hij kijkt niet neer, maar hij hoogacht en bewondert. Opvallend hierbij is dat Franciscus ervoor kiest om niets te zeggen over de verschrikking en de verwoesting die de elementen kunnen aanrichten, alsof hij duidelijk wil maken dat verschrikking en verwoesting (misschien allereerst in hem en onszelf) niet het laatste woord hebben. Hij maakt de keuze om onze ‘aardsheid’ in dankbaarheid te aanvaarden en God daarvoor te loven en te prijzen.

Jan Willem Rijke

 

Passage uit het Zonnelied op de Hartebrugkerk in Leiden (2023) (foto Wikipedia)